HOME

OVERZICHT EN HISTORIE BREDASE KAZERNE'S

Chassé kazerne 1920

Chassekazerne 1920

1964 Vierwindenstraat Ingang Chassee kazerne zoals deze was voor aanleg nieuwe weg met aansluiting op nieuwe brug over de Wilhelminasingel

1980 Keizerstraat gezien vanuit Akkerstraat Uiterst rechts de Lange Stallen. Dit deel van de Keizerstraat behoorde tot het terrein van de Chassekazerne en is pas in 1952 aangelegd in samenhang met de Claudius Prinsenlaan.

De Chassékazerne is aanbesteed in 1896.
Het oorspronkelijke ontwerp is gemaakt door de overste A.M. Polvliet, de voorgevel is ontworpen door generaal J.J.H. Gijsberti Hodenpijl, en het uiteindelijke ontwerp en het bestek zijn gemaakt door kapitein-ingenieur W. Cool. In 1898-1899 werd het gebouw geplaatst. De voorgevel moest, met zijn hoektorentjes, kantelen en imitatieschietgaten, een militaire indruk geven.
De stijl wordt officieel omschreven als neorenaissance.
Het gebouw is opgezet volgens het zogenaamde paviljoensysteem.
Bij de bouw is beton toegepast, een voor die tijd zeer modern bouwmateriaal. De kazerne is genoemd naar generaal Baron Chassé (1765-1849), die het meest bekend werd door de verdediging van de citadel van Antwerpen.
In 1998 werden in de voormalige kazerne het Breda's Museum, het Stadsarchief en de afdeling Archeologie (nu onderdeel van Bureau Cultureel Erfgoed) gehuisvest.



De Chassékazerne is het oorspronkelijke hoofdgebouw van het uitgestrekte militaire complex dat aan de oostkant van de stad lag.
Het is gebouwd in 1898-1899 en moest met zijn hoektorentjes, kantelen en imitatieschietgaten een militaire uitstraling krijgen.
Breda is lange tijd een garnizoensstad geweest.
De Koninklijke Militaire Academie en de vele kazernes rond de stad vormden een belangrijke bron van inkomsten voor de lokale middenstand.
De kazerne is genoemd naar generaal David Hendrik baron Chassé (1765-1849), die het meest bekend werd door de verdediging van de citadel van Antwerpen tegen de Fransen in 1832. Hij moest uiteindelijk de citadel overgeven.
Chassé overleed in 1849 in Breda en werd begraven op het kerkhof van Ginneken.
Bij de bouw van de kazerne zijn voor die tijd moderne betonconstructies toegepast.
In eerste instantie had het gebouw gasverlichting omdat Breda pas in 1918 elektriciteit kreeg.
In 1993 verloor de kazerne zijn militaire functie.
Na dienst te hebben gedaan als asielzoekerscentrum, werden in de Chassékazerne in 1998 het Breda’s Museum, het Stadsarchief en het archeologisch depot van de gemeente Breda gevestigd

Trip van Zoudtlandtkazerne 1994

1994 Trip van Zoudtlandtkazerne gebouwd in 1914

Trip van Zoudtlandtkazerne

Trip van Zoudtlandtkazerne of Cavaleriekazerne Breda.
De Trip van Zoudtlandtkazerne is in 1912 vernoemd naar de Nederlandse Cavaleriegeneraal Albert Dominicus Trip van Zoudtlandt.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog was hier het 2e regiment Huzaren gevestigd.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden krijgsgevangen Canadese soldaten in de Cavaleriekazerne ondergebracht.
Vanaf de bevrijding was de kazerne tot 1967 in gebruik als de Luchtmacht Officiers- en Kaderschool LOKS.
In 1997 werd in een deel van de kazerne het Generaal Maczek Museum ingericht, dat de geschiedenis belicht van de in 1942 opgerichte Poolse divisie die de stad Breda in 1944 heeft bevrijd.
Momenteel is in de Trip van Zoudtlandtkazerne de Koninklijke Militaire Academie (KMA) gevestigd, waar opleidingen verzorgd worden voor Nederlandse officieren in de Koninklijke Landmacht (vanaf 1928), de Koninklijke Luchtmacht (vanaf 1936) en de Koninklijke Marechaussee (vanaf 2002).

De Kloosterkazerne

De kloosterkazerne in 1870

De Kloosterkazerne bovenaan de foto, De claudius Prinsenlaan met nog aangelegd worden

Achterkant van het gebouw bij de Kloosterkazerne, hierin zit nu Holland Casino

Klooster kazerne ofwel Het groot Arsenaal, de bouwtekening

Op de plaats van voormalige Kloosterkazerne (nu Holland Casino) werd in 1308 het nonnenklooster Sint Catharinadal gebouwd.
De kloostergemeenschap was in de tweede helft van de dertiende eeuw gesticht in Vroonhout en behoorde tot de Orde van de Norbertijnen.
In 1259 verhuisden de Norbertinessen naar Breda, waar ze aanvankelijk een onderkomen vonden in het gasthuis.
In 1308 stichtten de nonnen een klooster op de huidige locatie van de Kloosterkazerne, omdat hun vrome levenswijze niet overeenkwam met het werk in het Gasthuis.
Dit klooster was het oudste en grootste nonnenklooster van Breda.
Het klooster lag destijds buiten de eerste stadsomwalling aan de uitvalsroute via de Molenstraat.
Het klooster bezat tot aan het begin van de zestiende eeuw een aanzienlijk grondgebied dat hoofdzakelijk gebruikt werd voor de landbouw (tuinen, boomgaard, wijngaard en weiland).
Op de tegenwoordige kaart uitgezet strekte het kloostercomplex zich ongeveer uit van de Beyerd/Pasbaan in het oosten tot aan de Keizerstraat in het westen (zogenaamde Nonnenveld).
Dit zogenaamde buitenhof met bedrijfsgebouwen en land- tuinbouwgebied komt niet vaak bij stadskloosters voor.

De opgravingsputten op de huidige topografie.
Rechts een luchtfoto uit de jaren'20 met de Kloosterkazerne en omliggende terreinen (foto Aviodrome, Lelystad) In de eerste helft van de zestiende eeuw werd het zuidelijk deel van het kloostergoed en het Nonnenveld door het stadsbestuur van Breda onteigend.
De reden hiervoor was de aanleg van de tweede stadsomwalling van Breda tussen 1531 en 1545. De nieuwe vestingwerken doorsneden het zuidelijk deel van het kloostergoed, waardoor het kloostercomplex nu binnen de stad kwam te liggen.
Rond het onteigende kloostergoed werd een buitenmuur opgetrokken die als erfscheiding diende tussen de aarden vestingwal en het kloosterrein. Met deze onteigening is het klooster feitelijk over zijn bloeiperiode heen.
Vanaf dit moment treedt er een militarisering van het terrein op, die aanvankelijk met de erfscheidingsmuur letterlijk buiten het klooster gehouden kan worden.
Andere rampspoeden zoals de stadsbrand in 1534, waarbij een deel van het klooster afbrandde, de Beeldenstorm in 1566 en de latere oorlogshandelingen hebben vervolgens hun negatieve invloed doen gelden.
In 1646 wordt besloten om het kloostergebouw als Illustrere School te gaan gebruiken en tengevolge hiervan verlaten de nonnen het klooster en verhuizen kort daarna, in 1649 naar Oosterhout.
Na het teloorgaan van deze school en een korte tussenpauze waarbij het gebouw als woonruimte werd verhuurd, krijgen de nonnen toestemming om terug te keren naar hun oude klooster (periode 1672-1679).
In 1679 verhuist de kloostergemeenschap definitief naar Oosterhout.
Tussen 1679 en 1814 werden de kloostergebouwen opnieuw als woning verhuurd.
De kerk deed daarbij dienst als opslagplaats.
Vanaf 1814 is het kloostercomplex als kazerne in gebruik.
De aanpassing aan de nieuwe functie bleef aanvankelijk beperkt tot een inpandige verbouwing.
In 1846-1847 wordt een gedeelte van de noordvleugel vervangen door nieuwbouw.
De middeleeuwse zuidvleugel werd in 1862 afgebroken en vervangen door een grotere nieuwbouwvleugel.

De Seeligkazerne Klein Arsenaal

Seelig kazerne

Ansichtkaart van de Seelig kazerne

In 1642 verrees op de Gasthuisvelden een arsenaal ofwel opslagplaats voor wapens, een onmisbaar onderdeel van een garnizoenstad.
Veertig jaar later werd het hele gebied tot exercitieterrein bestemd zodat het gebied ten zuiden van de Haagdijk en Mark een militair karakter kreeg.
In 1764 werd een tweede arsenaal opgetrokken waarna men ging spreken van Groot en Klein Arsenaal. In 1836 werd het Klein Arsenaal ingrijpend verbouwd.
Na de ontmanteling van de vesting werd op de Gasthuisvelden de Seeligkazerne gebouwd als huisvesting van de veldartillerie.
De monumentale arsenaalgebouwen maken sindsdien deel uit van de kazerne en fungeren momenteel als opleidingsgebouw.
In 1682 nam het leger de Gasthuisvelden tussen de rivier de Mark en de Haagdijk in gebruik als exercitieterrein.
Aan de noordzijde van het terrein was al enkele jaren eerder een arsenaal gebouwd.
In 1771 werd hier een tweede arsenaal, het Groot Arsenaal, gebouwd, naar ontwerp van de Franse architect J.C.W. Herlin die ook de Korte en Lange Stallen had ontworpen.
Het Groot Arsenaal is een gebouw van ongeveer zestig meter lengte met twee evenwijdige zadeldaken.
Door in natuursteen uitgevoerde, geblokte hoekpilasters en poortbogen heeft het gebouw een uitgesproken monumentaal karakter.
In de periode 1880-1890 werd het betrekkelijk lege militaire terrein omgebouwd tot de Seeligkazerne met eigen voorzieningen voor legering, lesgebouwen en een paardenstal, annex manege.
Het Groot Arsenaal is het oudste nog bestaande gebouw van deze kazerne.

De Marechausseekazerne

De Marechausseekazerne, aan de Dr. Batenburglaan 180, uit omstreeks 1930.

1828 KMA Breda

Bij besluit van 29 mei 1826, nummer 27 werd door Koning Willem I de opheffing van de Artillerie- en Genieschool te Delft en de oprichting van de Koninklijke Militaire Academie te Breda gelast, de eerste militaire inrichting in Europa, waar de krijgskunst in haar gehele omvang en op wetenschappelijke grondslagen door de toekomstige officieren van alle wapens werd beoefend.
Dat Breda werd uitverkoren als de bakermat van toekomstige officieren, had deze stad te danken aan haar ligging, ongeveer in het centrum van het toenmalige Koninkrijk en aan haar roemrijk Kasteel, dat niet alleen een geschikte woonplaats aanbood uit praktisch oogpunt, maar dat tevens, door de talrijke herinneringen daaraan verbonden, de liefde en eerbied voor de Oranjes, die zo lang de hoge bewoners waren geweest, levendig zou houden.
Hoewel de cadetten en pages van de Koning reeds op 20 november 1828 op de Academie aankwamen, diende toch de 24ste november van dat jaar aangemerkt te worden als de geboortedag, omdat toen de Koninklijke Militaire Academie werd ingewijd door Zijne Koninklijke Hoogheid Frederik der Nederlanden, later de vader van die inrichting genoemd.
In zijn openingstoespraak meldde hij: Voor het front van de vijand, als de dood om de hoofden giert, zijn allen gelijk; maar gelukkig hij, die dan de onderscheiding vindt in de ogen van Hem, wiens wil de kogels richt en het zwaard bestuurt; gelukkig - al treft hem de kogel, al velt hem het zwaard.
O, doet uw best - en laat de uitoefening van uw Godsdienst daaraan dienstbaar zijn - doet uw best, deze belangrijke waarheid, de gewichtigste van alle waarheden, diep in uw gemoed te prenten.
Met deze overtuiging alleen is de opvoeding van uw stand bestaanbaar met de belangen der mensheid en met de grondbeginselen van het Christendom.
In deze overtuiging zult u uw bestemming uit een verhevener oogpunt beschouwen, uw ijver in dienst van het vaderland verhoogd zien, en uw moed in het uur des strijds heerlijk voelen toenemen.



Koningin Wilhelma Paviljoen


Door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog in augustus 1914 moest het Nederlandse leger weer mobiliseren; de cadetten werden eveneens opgeroepen.
Hierdoor kwam het onderwijs stil te liggen tot 1915.
Door de sluiting van de Alkmaarse cadettenschool in 1924 kwamen deze leerlingen naar Breda.
Het stenen uiltje dat tot op de dag van vandaag op de gevel van een van de lesgebouwen van de KMA prijkt, kwam oorspronkelijk van de cadettenschool in Alkmaar.
Dit lesgebouw, het Prins Willem I paviljoen, wordt tegenwoordig nog steeds het Uiltje genoemd. De eerste luchtmachtcadetten verschenen in 1939 op de Academie. De Duitse inval in 1940 veroorzaakte de sluiting van de Academie.
De cadetten werden gemobiliseerd.
Na de capitulatie gebruikten de Duitsers het Kasteel voor het legeren van Duitse troepen.
De Academie-opleiding werd voortgezet in Bandoeng en vanaf januari 1942 in Garut, totdat ook daar het doek viel door de Japanse inval in 1942.
In de krijgsgevangenkampen Stalag 371 Stanislau[3][4] en Oflag 67 Neu-Brandenburg[5][6], waar veel stafleden van de Academie en jonge officieren verbleven, werden tussen 1942 en 1945 in het geheim cursussen gegeven en examens afgenomen. Na de Tweede Wereldoorlog volgde formele erkenning van positieve examenresultaten. Pas in 1948 kon de Academie weer in het Kasteel terugkeren.
In 1978 werden de eerste vrouwelijke cadetten opgeleid.
In 1994 werden alle officiersopleidingen van Koninklijke Landmacht en Koninklijke Luchtmacht gecentraliseerd op de KMA.[noot 1]
Vanaf 2000 werden ook de officieren van de Koninklijke Marechaussee aan de KMA opgeleid.
Sinds 2000 worden er ook burgeropleidingen aan de Academie gegeven; universitaire studenten kunnen zich inschrijven voor een minor krijgswetenschappen aan de Academie.
In 2013 verdween de functie van gouverneur als gevolg van een besluit van de toenmalige